reportage
Samenwerken in recordtempo
De verpleegafdelingen Cardiologie en Cardiothoracale Chirurgie zijn sinds december 2024 niet meer twee gescheiden, maar gemengd op locatie AMC. De verpleegkundigen van beide afdelingen leerden elkaar binnen vijf maanden de fijne kneepjes van het andere specialisme. Hoe ging dat en waarom levert deze nieuwe werkwijze iets op?
Tekst: Eva Cornet - Foto’s: Sake Rijpkema
Met uitzicht op de zonnige groene omgeving van locatie AMC beplakt doktersassistente Silvia Groot Mol de romp van een patiënt met elektroden. Na wekenlange opname in een ander ziekenhuis komt hij nu naar Amsterdam UMC voor een ‘minimaal invasieve’ cardiologische ingreep. Hij is vrolijk, want morgen mag hij eindelijk naar huis. Hij kletst gezellig met Silvia tot het moment dat hij even stil moet liggen voor het hartfilmpje. De patiënt hoort oorspronkelijk op de afdeling Cardiologie, maar dat kan nu zowel op F4-Noord of F4-Zuid zijn. Sinds vijf maanden liggen de patiënten van de voorheen verschillende afdelingen kriskras door elkaar. Verpleegkundig hoofd Femke van Brenk: “Een winst voor zowel de patiënt en zorgverleners.”
Dezelfde verpleegkundigen
Het samenwerken van de verpleegafdelingen lijkt logisch, omdat de patiënt tijdens dezelfde opname met beide specialismes te maken heeft, vervolgt Van Brenk. “Een patiënt die op de Cardiologie is opgenomen en een operatie moet ondergaan, wordt overgedragen naar Cardiothoracale Chirurgie (CTC). Daar ondergaat hij of zij een operatie en ligt er nog enkele dagen tot het ontslag. Maar op de CTC krijgt de patiënt met een totaal ander team te maken dan hij tijdens de - vaak langdurige – opname op de Cardiologie had. Dat wilden we veranderen, zodat elke patiënt altijd hetzelfde team verpleegkundigen heeft, ondanks dat de medisch specialistische zorg wisselt.”

Op locatie VUmc lagen patiënten van de Cardiologie al tussen de patiënten van de CTC. “Dat was best handig”, vertelt Hilda Ket, hoofd Cardiologie van locatie VUmc. “De verpleegkundigen wilden graag een vast team houden, maar het uitwisselen van kennis en kunde was ook een wens. En noodzaak, want bij tekorten zijn de twee afdelingen op elkaar aangewezen om bij de ander bij te springen. Door een gebrek aan kennis over elkaars specialisme, was dat lastig. Genoeg redenen om een intensieve vorm van samenwerken op te tuigen. Maar hoe ga je twee los van elkaar opererende afdelingen volledig laten samenwerken? Met dat masterplan startten we in mei 2024.”

Snel versus beschouwend
Het verkondigen van het masterplan zorgde voor een schok onder zowel verpleegkundigen als medisch specialisten. Ket: “Cardiologieverpleegkundigen maakten zich zorgen of ze de handelingen rondom bijvoorbeeld een thoraxdrain wel snel konden aanleren, CTC-verpleegkundigen waren weer bang dat Cardiologie te saai voor ze zou zijn. Cardiologieverpleegkundigen vreesden dat de CTC’ers de minimaal invasieve procedures zouden onderschatten en de medisch specialisten moesten wennen dat ze nu hun patiënten over twee verschillende afdelingen moesten opzoeken.” Die angsten waren best gegrond, vindt ook Femke van Brenk. “Het zijn echt twee heel verschillende specialismen. Cardiologie is meer beschouwend en patiënten liggen er vaak langdurig en komen vaak terug. Terwijl de CTC meer sneller werken volgens protocollen is en de patiënt een kortere ligduur heeft.” Kort en snel versus langzaam en beschouwend: dat trekt automatisch ook andere types verpleegkundigen aan. “Dat zorgt voor emoties”, vertelt Ket. “Daar hebben we bewust ruimte voor gemaakt, dan collega’s konden uitten hoe ze over de ingrijpende verandering dachten.”
‘We hebben echt veel van het team gevraagd’
Elkaar lesgeven
In juni vorig jaar startte de afdeling met het bijscholen van alle verpleegkundigen. Dat gebeurden op twee tot drie overdrachtsmomenten per week en in de avonduren. In de grote overdrachtsruimte komen de collega’s dagelijks bij elkaar. Een aantal van deze momenten werd benut om elkaar nieuwe kennis en vaardigheden aan te leren. De CTC-verpleegkundigen gaven les aan de collega’s van de Cardiologie en andersom. Ket: “Het was een heftige en ingrijpende periode en we hebben echt veel van het team gevraagd, want de reguliere zorg moest gewoon doordraaien. Alle verpleegkundigen verdienen echt een groot compliment dat ze zich zo flexibel hebben opgesteld.”
Omdat de verandering binnen vijf maanden doorgevoerd moest worden, lag de druk hoog en speelden er wat angsten. “Het omgaan met de artsen van het andere specialisme vonden de collega’s bijvoorbeeld spannend. Een grote groep nieuwe gezichten waarmee ze ineens intens mee moesten gaan samenwerken. Gelukkig bleken deze angsten achteraf mee te vallen, en zijn de collega’s na een half jaar in de nieuwe werkwijze al behoorlijk gewend.”
Lagere werkdruk
Voor het planbord staat senior verpleegkundige Daniëlle Kragt met haar collega-senior Anouk van Vegtente overleggen over een patiënt. Op de verbouwde afdeling zoeken ze elkaar makkelijk op en helpen ze elkaar bij het aanleren van elkaars vaardigheden. Kragt: “Het nieuwe samenwerken brengt veel voordelen met zich mee. De werkdruk wordt nu beter verdeeld. Voorheen hadden CTC-verpleegkundigen meerdere piekmomenten op een dag, die soms amper bij te benen zijn. Omdat elke verpleegkundige nu beide specialismes doet, worden die piekmomenten verminderd.” Anouk vult aan: “In plaats van dat de CTC’ers de cardiologie saai vinden, zien ze het juist als een welkome afwisseling en vinden ze het interessant om meer te leren over klinische redeneren. De afwisseling tussen beide patiëntengroepen is eigenlijk heel fijn. Je hebt veel meer diversiteit in je werk.”

Het afnemen van de werkdruk brengt nog een belangrijk voordeel met zich mee: een betere patiëntveiligheid. De kans op fouten wordt gewoonweg kleiner als je minder piekmomenten hebt. Verder ziet de patiënt ziet nu altijd hetzelfde team en komt – ook na een operatie – weer op dezelfde afdeling terecht. Dat geeft meer rust. Teamleiders Kelly Breebaart van F4-Zuid en Nena Diepgrondvan F4-Noord zien nog een voordeel: “Het is nu veel flexibeler om patiënten te verdelen over de afdelingen. En om verpleegkundigen uit te wisselen.” Beide afdelingen (Noord en Zuid) hebben wel een apart team, maar alle verpleegkundigen dragen de zorg voor beide patiëntgroepen. “Uit onderzoek blijkt namelijk dat er meer verloop is onder verpleegkundigen in een groter team”, vertelt Van Brenk. “En onze teams zijn al zo groot – Kelly’s team telt 49 verpleegkundigen en Nena’s team zelfs 58 – dus hebben we ervoor gekozen om Noord en Zuid wel apart te houden. Maar we springen natuurlijk wel voor elkaar bij, want we doen allemaal hetzelfde werk nu.”
De kans op fouten wordt kleiner
‘Superstip’
Beide afdelingen wijzen per dag iemand aan die de rol van ‘superstip’ vervult. De superstip heeft overzicht over de bedden op zowel Noord als Zuid en coördineert de verdeling van de patiënten. Kelly: “De superstip heeft die dag geen patiëntenzorg, maar enkel coördinatietaken. Ook nieuw is dat de superstip met de artsenronde meeloopt op de IC om beter te kunnen inschatten welke patiënten er terug naar de afdeling komen en welke zorg zij nodig hebben. Dat was nog niet zo bij de start van de nieuwe workflow, maar is door voortschrijdend inzicht eraan toegevoegd. Zo blijven we dingen bijschaven: het is echt learning on the job.” •
Samenwerken in recordtempo
reportage

Elkaar lesgeven
In juni vorig jaar startte de afdeling met het bijscholen van alle verpleegkundigen. Dat gebeurden op twee tot drie overdrachtsmomenten per week en in de avonduren. In de grote overdrachtsruimte komen de collega’s dagelijks bij elkaar. Een aantal van deze momenten werd benut om elkaar nieuwe kennis en vaardigheden aan te leren. De CTC-verpleegkundigen gaven les aan de collega’s van de Cardiologie en andersom. Ket: “Het was een heftige en ingrijpende periode en we hebben echt veel van het team gevraagd, want de reguliere zorg moest gewoon doordraaien. Alle verpleegkundigen verdienen echt een groot compliment dat ze zich zo flexibel hebben opgesteld.”
Omdat de verandering binnen vijf maanden doorgevoerd moest worden, lag de druk hoog en speelden er wat angsten. “Het omgaan met de artsen van het andere specialisme vonden de collega’s bijvoorbeeld spannend. Een grote groep nieuwe gezichten waarmee ze ineens intens mee moesten gaan samenwerken. Gelukkig bleken deze angsten achteraf mee te vallen, en zijn de collega’s na een half jaar in de nieuwe werkwijze al behoorlijk gewend.”
Lagere werkdruk
Voor het planbord staat senior verpleegkundige Daniëlle Kragt met haar collega-senior Anouk van Vegtente overleggen over een patiënt. Op de verbouwde afdeling zoeken ze elkaar makkelijk op en helpen ze elkaar bij het aanleren van elkaars vaardigheden. Kragt: “Het nieuwe samenwerken brengt veel voordelen met zich mee. De werkdruk wordt nu beter verdeeld. Voorheen hadden CTC-verpleegkundigen meerdere piekmomenten op een dag, die soms amper bij te benen zijn. Omdat elke verpleegkundige nu beide specialismes doet, worden die piekmomenten verminderd.” Anouk vult aan: “In plaats van dat de CTC’ers de cardiologie saai vinden, zien ze het juist als een welkome afwisseling en vinden ze het interessant om meer te leren over klinische redeneren. De afwisseling tussen beide patiëntengroepen is eigenlijk heel fijn. Je hebt veel meer diversiteit in je werk.”
‘Superstip’
Beide afdelingen wijzen per dag iemand aan die de rol van ‘superstip’ vervult. De superstip heeft overzicht over de bedden op zowel Noord als Zuid en coördineert de verdeling van de patiënten. Kelly: “De superstip heeft die dag geen patiëntenzorg, maar enkel coördinatietaken. Ook nieuw is dat de superstip met de artsenronde meeloopt op de IC om beter te kunnen inschatten welke patiënten er terug naar de afdeling komen en welke zorg zij nodig hebben. Dat was nog niet zo bij de start van de nieuwe workflow, maar is door voortschrijdend inzicht eraan toegevoegd. Zo blijven we dingen bijschaven: het is echt learning on the job.” •
De kans op fouten wordt kleiner
Het afnemen van de werkdruk brengt nog een belangrijk voordeel met zich mee: een betere patiëntveiligheid. De kans op fouten wordt gewoonweg kleiner als je minder piekmomenten hebt. Verder ziet de patiënt ziet nu altijd hetzelfde team en komt – ook na een operatie – weer op dezelfde afdeling terecht. Dat geeft meer rust. Teamleiders Kelly Breebaart van F4-Zuid en Nena Diepgrondvan F4-Noord zien nog een voordeel: “Het is nu veel flexibeler om patiënten te verdelen over de afdelingen. En om verpleegkundigen uit te wisselen.” Beide afdelingen (Noord en Zuid) hebben wel een apart team, maar alle verpleegkundigen dragen de zorg voor beide patiëntgroepen. “Uit onderzoek blijkt namelijk dat er meer verloop is onder verpleegkundigen in een groter team”, vertelt Van Brenk. “En onze teams zijn al zo groot – Kelly’s team telt 49 verpleegkundigen en Nena’s team zelfs 58 – dus hebben we ervoor gekozen om Noord en Zuid wel apart te houden. Maar we springen natuurlijk wel voor elkaar bij, want we doen allemaal hetzelfde werk nu.”

‘We hebben echt veel van het team gevraagd’
Snel versus beschouwend
Het verkondigen van het masterplan zorgde voor een schok onder zowel verpleegkundigen als medisch specialisten. Ket: “Cardiologieverpleegkundigen maakten zich zorgen of ze de handelingen rondom bijvoorbeeld een thoraxdrain wel snel konden aanleren, CTC-verpleegkundigen waren weer bang dat Cardiologie te saai voor ze zou zijn. Cardiologieverpleegkundigen vreesden dat de CTC’ers de minimaal invasieve procedures zouden onderschatten en de medisch specialisten moesten wennen dat ze nu hun patiënten over twee verschillende afdelingen moesten opzoeken.” Die angsten waren best gegrond, vindt ook Femke van Brenk. “Het zijn echt twee heel verschillende specialismen. Cardiologie is meer beschouwend en patiënten liggen er vaak langdurig en komen vaak terug. Terwijl de CTC meer sneller werken volgens protocollen is en de patiënt een kortere ligduur heeft.” Kort en snel versus langzaam en beschouwend: dat trekt automatisch ook andere types verpleegkundigen aan. “Dat zorgt voor emoties”, vertelt Ket. “Daar hebben we bewust ruimte voor gemaakt, dan collega’s konden uitten hoe ze over de ingrijpende verandering dachten.”

Tekst: Eva Cornet - Foto’s: Sake Rijpkema
Op locatie VUmc lagen patiënten van de Cardiologie al tussen de patiënten van de CTC. “Dat was best handig”, vertelt Hilda Ket, hoofd Cardiologie van locatie VUmc. “De verpleegkundigen wilden graag een vast team houden, maar het uitwisselen van kennis en kunde was ook een wens. En noodzaak, want bij tekorten zijn de twee afdelingen op elkaar aangewezen om bij de ander bij te springen. Door een gebrek aan kennis over elkaars specialisme, was dat lastig. Genoeg redenen om een intensieve vorm van samenwerken op te tuigen. Maar hoe ga je twee los van elkaar opererende afdelingen volledig laten samenwerken? Met dat masterplan startten we in mei 2024.”

Met uitzicht op de zonnige groene omgeving van locatie AMC beplakt doktersassistente Silvia Groot Mol de romp van een patiënt met elektroden. Na wekenlange opname in een ander ziekenhuis komt hij nu naar Amsterdam UMC voor een ‘minimaal invasieve’ cardiologische ingreep. Hij is vrolijk, want morgen mag hij eindelijk naar huis. Hij kletst gezellig met Silvia tot het moment dat hij even stil moet liggen voor het hartfilmpje. De patiënt hoort oorspronkelijk op de afdeling Cardiologie, maar dat kan nu zowel op F4-Noord of F4-Zuid zijn. Sinds vijf maanden liggen de patiënten van de voorheen verschillende afdelingen kriskras door elkaar. Verpleegkundig hoofd Femke van Brenk: “Een winst voor zowel de patiënt en zorgverleners.”
Dezelfde verpleegkundigen
Het samenwerken van de verpleegafdelingen lijkt logisch, omdat de patiënt tijdens dezelfde opname met beide specialismes te maken heeft, vervolgt Van Brenk. “Een patiënt die op de Cardiologie is opgenomen en een operatie moet ondergaan, wordt overgedragen naar Cardiothoracale Chirurgie (CTC). Daar ondergaat hij of zij een operatie en ligt er nog enkele dagen tot het ontslag. Maar op de CTC krijgt de patiënt met een totaal ander team te maken dan hij tijdens de - vaak langdurige – opname op de Cardiologie had. Dat wilden we veranderen, zodat elke patiënt altijd hetzelfde team verpleegkundigen heeft, ondanks dat de medisch specialistische zorg wisselt.”
De verpleegafdelingen Cardiologie en Cardiothoracale Chirurgie zijn sinds december 2024 niet meer twee gescheiden, maar gemengd op locatie AMC. De verpleegkundigen van beide afdelingen leerden elkaar binnen vijf maanden de fijne kneepjes van het andere specialisme. Hoe ging dat en waarom levert deze nieuwe werkwijze iets op?