‘Academische psychiatrie gaat samenleving in’

MAATSCHAPPIJ

‘We werken samen
met influencers’

De tijd is rijp voor een sterkere binding tussen academisch ziekenhuis en maatschappij. Vindt Arne Popma, die sinds begin vorig jaar leiding geeft aan de afdeling Psychiatrie.  “Ik ben superhoopvol dat het momentum er is voor mentale gezondheid.”

Tekst: Jeroen Kleijne - Foto’s: Martijn Gijsbertsen

Momentum

Academisch betekent ook nieuwe behandelingen ontwikkelen voor patiënten met ernstige problemen. “We willen ons vanuit Psychiatrie inzetten voor de bredere doelstellingen van Amsterdam UMC: ‘Een gezonde toekomst voor íedereen’. Ook in de psychiatrie moeten we gezondheidsverschillen verkleinen. En de toegang en invulling van zorg afstemmen op de grote diversiteit van mensen in de stad en regio.“ Er is volgens Popma al veel ten goede veranderd. “Tien jaar geleden begonnen we met bouwen aan de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie & Psychosociale Zorg. In het Emma Kinderziekenhuis zag ik een enorme bereidwilligheid om lichamelijk zieke kinderen te steunen. Als professional, vrijwilliger, of als geldschieter. ‘Wow’, dacht ik: ‘Waarom lukt het niet om datzelfde te bereiken voor kinderen met psychische problemen?’ Inmiddels ben ik superhoopvol dat het maatschappelijk momentum er nu is voor mentale problemen, in de brede zin van het woord. Er is niet alleen meer bewustzijn, maar ook het vertrouwen dat de psychiatrie in staat is om concrete interventies te ontwikkelen. En die toe te passen: bij kinderen, volwassenen en ouderen.”

Maatschappelijke urgentie

Steeds meer maatschappelijk partners zoeken contact met Amsterdam UMC om samen te werken op het gebied van mentale gezondheid. “Ik zie het ook aan de fondsenwerving die we nu van de grond krijgen. Aan werkgevers die samen met ons willen nadenken hoe zij kunnen bijdragen aan een veerkrachtige samenleving. Alleen al het feit dat de koningin zich nu heeft verbonden aan MIND Us, dat was tien jaar geleden ondenkbaar. We zijn meer en meer aan het handelen als dat grote ecosysteem rondom mentale gezondheid. In co-creatie met allerlei mensen uit de stad en regio.”

Zijn persoonlijke motivatie haalt Popma uit ‘dagen vol lichtpuntjes’. “Het ene moment spreek ik met een wetenschapper die weer een nieuw inzicht heeft gekregen in hoe onze complexe genetica doorwerkt in ons gedrag. Het volgende moment praat ik met een verpleegkundige die een patiënt weer terug naar huis heeft gekregen. Of met een jongere die dankzij zijn contact met een ervaringsdeskundige toch een intakegesprek wil voeren bij de psychiater. Al die voorbeelden geven mij vertrouwen dat we als maatschappij de urgentie van deze opdracht beginnen te omarmen. Gelukkig maar, want in je eentje kom je er sowieso niet uit.” 

Inschakelen influencers

Jongeren gaan regelmatig te rade bij influencers. “Je ziet dat die regelmatig zelf iets posten over hun mentale problemen”, weet Popma. “Dus jongeren krijgen al gauw het gevoel: ‘Zij snappen mij’. Omdat influencers een enorm bereik hebben, zijn we een samenwerking aangegaan. We hebben voor en mét hen een training ontwikkeld over wat je wel en niet kunt bespreken. Zij waren daar heel blij mee, die willen soms ook kunnen doorverwijzen naar de juiste instantie.”

Popma en zijn afdeling willen graag ‘liefdevolle academische psychiatrie’ bieden. “Je kunt liefdevol naast mensen gaan staan in hun herstel en daarnaast wetenschappelijke kennis over psychische kwetsbaarheid toepassen via interventies. Vaak worden die twee zaken tegenover elkaar gezet. Maar we begrijpen steeds beter dat psychiatrie een ‘en-en’-verhaal is. Het vertrouwen tussen de persoon die hulp vraagt en de persoon hulp aanbiedt, is een voorwaarde voor een geslaagde behandeling. Vandaar ‘liefdevol academisch’. Oprechte aandacht geven, goed luisteren, de behoeften van de patiënt helder krijgen. Doe dat maar eens in een acute omgeving, met alle druk die daarop staat en alle emoties die in ons vak over de tafel gaan.”

“We zijn bezig van de twee topafdelingen van beide locaties iets nieuws te bouwen”, vertelt Popma. “We moeten onze opdracht opnieuw formuleren. De wereld staat behoorlijk in de fik. Van de planeet tot de politiek en demografie. Er zijn steeds meer oudere mensen, maar het aantal gezonde levensjaren neemt af – ook het aantal mentaal gezonde jaren.” De zorg staat op knappen, voegt Popma toe. “Hoe gaan we met onze beschikbare capaciteit en hoe kan kennis een vluchtheuvel zijn voor mensen met ernstig psychiatrische aandoeningen? En hoe worden we tegelijk meer onderdeel van het maatschappelijke ecosysteem? De vele kansen om ons te verbinden met de samenleving missen we nog te vaak.”

Kennis waarmaken

De academische psychiatrie moet beter aansluiten bij de maatschappelijke actualiteit, vindt hij. “Bij plekken en leefwerelden van mensen waar we iets kunnen toevoegen. Op de juiste momenten in iemands levensloop.” Popma prijst zich gelukkig met de rijkdom aan wetenschappers die Psychiatrie in huis heeft. “Uiteindelijk is het natuurlijk het belangrijkst dat we laten zien wat de patiënt daaraan heeft. We moeten overal in de stad waarmaken wat we aan kennis ontwikkelen.” Uit het veld krijgen Popma en zijn collega’s terug dat de tijd rijp is om meer gezamenlijk op te trekken. “Zoals we al doen met regionale GGZ-instellingen als Arkin en Level. Wetenschappelijk onderzoek moeten we steeds meer gaan doen in co-creatie met onze partners in de regio én met de mensen om wie het gaat. De afgelopen jaren is het ons onvoldoende gelukt om onze kennis in te pluggen op die plekken in de maatschappij waar dat nodig is. Het kan niet zo zijn dat hier iemand iets heel moois ontdekt en dat het dan twintig jaar duurt voor de mensen op de werkvloer of in de samenleving daar iets mee kunnen.”

Popma vertelt dat het bijvoorbeeld onder jongeren nog steeds een groot stigma is om over mentale problemen te praten. “Er is wel meer awareness, maar dat wil nog niet zeggen dat jongeren makkelijk naar iemand toe stappen. Uit gesprekken met hen kwam naar voren dat ze wel een soort thuisarts.nl zouden willen hebben, met goede informatie. Een platform waar je ook met iemand kunt chatten of anoniem kunt bellen. Dat zijn we nu aan het inrichten, samen met stichting MIND Us en de jongeren zelf. Hier creëer je dus zo’n maatschappelijk ecosysteem, in de online wereld. Daarbinnen ben je als Amsterdam UMC onderdeel van een mix van verschillende mensen. Met kennis van zaken vanuit ervaring, praktijk en wetenschap. Al doende leren we hoe we de mentale problemen van jongeren het beste kunnen aanpakken, samen met hen.”

W

DNA  •  medewerkersblad van Amsterdam UMC 

‘Academische psychiatrie gaat samenleving in’

MAATSCHAPPIJ

Momentum

Academisch betekent ook nieuwe behandelingen ontwikkelen voor patiënten met ernstige problemen. “We willen ons vanuit Psychiatrie inzetten voor de bredere doelstellingen van Amsterdam UMC: ‘Een gezonde toekomst voor íedereen’. Ook in de psychiatrie moeten we gezondheidsverschillen verkleinen. En de toegang en invulling van zorg afstemmen op de grote diversiteit van mensen in de stad en regio.“ Er is volgens Popma al veel ten goede veranderd. “Tien jaar geleden begonnen we met bouwen aan de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie & Psychosociale Zorg. In het Emma Kinderziekenhuis zag ik een enorme bereidwilligheid om lichamelijk zieke kinderen te steunen. Als professional, vrijwilliger, of als geldschieter. ‘Wow’, dacht ik: ‘Waarom lukt het niet om datzelfde te bereiken voor kinderen met psychische problemen?’ Inmiddels ben ik superhoopvol dat het maatschappelijk momentum er nu is voor mentale problemen, in de brede zin van het woord. Er is niet alleen meer bewustzijn, maar ook het vertrouwen dat de psychiatrie in staat is om concrete interventies te ontwikkelen. En die toe te passen: bij kinderen, volwassenen en ouderen.”

Maatschappelijke urgentie

Steeds meer maatschappelijk partners zoeken contact met Amsterdam UMC om samen te werken op het gebied van mentale gezondheid. “Ik zie het ook aan de fondsenwerving die we nu van de grond krijgen. Aan werkgevers die samen met ons willen nadenken hoe zij kunnen bijdragen aan een veerkrachtige samenleving. Alleen al het feit dat de koningin zich nu heeft verbonden aan MIND Us, dat was tien jaar geleden ondenkbaar. We zijn meer en meer aan het handelen als dat grote ecosysteem rondom mentale gezondheid. In co-creatie met allerlei mensen uit de stad en regio.”

Zijn persoonlijke motivatie haalt Popma uit ‘dagen vol lichtpuntjes’. “Het ene moment spreek ik met een wetenschapper die weer een nieuw inzicht heeft gekregen in hoe onze complexe genetica doorwerkt in ons gedrag. Het volgende moment praat ik met een verpleegkundige die een patiënt weer terug naar huis heeft gekregen. Of met een jongere die dankzij zijn contact met een ervaringsdeskundige toch een intakegesprek wil voeren bij de psychiater. Al die voorbeelden geven mij vertrouwen dat we als maatschappij de urgentie van deze opdracht beginnen te omarmen. Gelukkig maar, want in je eentje kom je er sowieso niet uit.” 

‘We werken samen
met influencers’

Inschakelen influencers

Jongeren gaan regelmatig te rade bij influencers. “Je ziet dat die regelmatig zelf iets posten over hun mentale problemen”, weet Popma. “Dus jongeren krijgen al gauw het gevoel: ‘Zij snappen mij’. Omdat influencers een enorm bereik hebben, zijn we een samenwerking aangegaan. We hebben voor en mét hen een training ontwikkeld over wat je wel en niet kunt bespreken. Zij waren daar heel blij mee, die willen soms ook kunnen doorverwijzen naar de juiste instantie.”

Popma en zijn afdeling willen graag ‘liefdevolle academische psychiatrie’ bieden. “Je kunt liefdevol naast mensen gaan staan in hun herstel en daarnaast wetenschappelijke kennis over psychische kwetsbaarheid toepassen via interventies. Vaak worden die twee zaken tegenover elkaar gezet. Maar we begrijpen steeds beter dat psychiatrie een ‘en-en’-verhaal is. Het vertrouwen tussen de persoon die hulp vraagt en de persoon hulp aanbiedt, is een voorwaarde voor een geslaagde behandeling. Vandaar ‘liefdevol academisch’. Oprechte aandacht geven, goed luisteren, de behoeften van de patiënt helder krijgen. Doe dat maar eens in een acute omgeving, met alle druk die daarop staat en alle emoties die in ons vak over de tafel gaan.”

De tijd is rijp voor een sterkere binding tussen academisch ziekenhuis en maatschappij. Vindt Arne Popma, die sinds begin vorig jaar leiding geeft aan de afdeling Psychiatrie.  “Ik ben superhoopvol dat het momentum er is voor mentale gezondheid.”

Tekst: Jeroen Kleijne - Foto’s: Martijn Gijsbertsen

Twinka Steijn (r) en haar vriend

“We zijn bezig van de twee topafdelingen van beide locaties iets nieuws te bouwen”, vertelt Popma. “We moeten onze opdracht opnieuw formuleren. De wereld staat behoorlijk in de fik. Van de planeet tot de politiek en demografie. Er zijn steeds meer oudere mensen, maar het aantal gezonde levensjaren neemt af – ook het aantal mentaal gezonde jaren.” De zorg staat op knappen, voegt Popma toe. “Hoe gaan we met onze beschikbare capaciteit en hoe kan kennis een vluchtheuvel zijn voor mensen met ernstig psychiatrische aandoeningen? En hoe worden we tegelijk meer onderdeel van het maatschappelijke ecosysteem? De vele kansen om ons te verbinden met de samenleving missen we nog te vaak.”

Kennis waarmaken

De academische psychiatrie moet beter aansluiten bij de maatschappelijke actualiteit, vindt hij. “Bij plekken en leefwerelden van mensen waar we iets kunnen toevoegen. Op de juiste momenten in iemands levensloop.” Popma prijst zich gelukkig met de rijkdom aan wetenschappers die Psychiatrie in huis heeft. “Uiteindelijk is het natuurlijk het belangrijkst dat we laten zien wat de patiënt daaraan heeft. We moeten overal in de stad waarmaken wat we aan kennis ontwikkelen.” Uit het veld krijgen Popma en zijn collega’s terug dat de tijd rijp is om meer gezamenlijk op te trekken. “Zoals we al doen met regionale GGZ-instellingen als Arkin en Level. Wetenschappelijk onderzoek moeten we steeds meer gaan doen in co-creatie met onze partners in de regio én met de mensen om wie het gaat. De afgelopen jaren is het ons onvoldoende gelukt om onze kennis in te pluggen op die plekken in de maatschappij waar dat nodig is. Het kan niet zo zijn dat hier iemand iets heel moois ontdekt en dat het dan twintig jaar duurt voor de mensen op de werkvloer of in de samenleving daar iets mee kunnen.”

Popma vertelt dat het bijvoorbeeld onder jongeren nog steeds een groot stigma is om over mentale problemen te praten. “Er is wel meer awareness, maar dat wil nog niet zeggen dat jongeren makkelijk naar iemand toe stappen. Uit gesprekken met hen kwam naar voren dat ze wel een soort thuisarts.nl zouden willen hebben, met goede informatie. Een platform waar je ook met iemand kunt chatten of anoniem kunt bellen. Dat zijn we nu aan het inrichten, samen met stichting MIND Us en de jongeren zelf. Hier creëer je dus zo’n maatschappelijk ecosysteem, in de online wereld. Daarbinnen ben je als Amsterdam UMC onderdeel van een mix van verschillende mensen. Met kennis van zaken vanuit ervaring, praktijk en wetenschap. Al doende leren we hoe we de mentale problemen van jongeren het beste kunnen aanpakken, samen met hen.”

W

DNA  •  medewerkersblad van Amsterdam UMC 

DNA magazine online

DNA is het medewerkersblad van Amsterdam UMC. Het verschijnt 6 keer per jaar, zowel op papier als online. DNA brengt de achtergronden en persoonlijke verhalen bij de actuele ontwikkelingen in en rondom het ziekenhuis.
Volledig scherm