Best practice

Zeggenschap

in opmars

Wanneer verpleegkundigen meepraten, levert dat betere zorg op en meer werkplezier. Dat inzicht wint steeds meer terrein. Het verpleegkundig platform en het programma TOP-V geven de verpleegkundige binnen Amsterdam aanwijsbare invloed. Ook landelijk staat zeggenschap hoog op de agenda. “Het is een echte beweging aan het worden.”

Tekst: Stijn Dunk - Foto: Mark van den Brink (foto titelpagina) en Martijn Gijsbertsen (foto Tirzah Tas)

“Als er geluisterd wordt naar verpleegkundigen kan dat zulke mooie dingen opleveren”, zegt teamleider Irene Nederstigt. “Op mijn eigen afdeling, de Intensive Care voor kinderen in het Emma Kinderziekenhuis, gebeurt dat gelukkig vaak. Ook omdat er veel gespecialiseerde verpleegkundigen werken. Zo hadden we een patiëntje dat niet zonder beademing kon en daarmee naar huis zou gaan. We wilden een canule (busje, red) plaatsen, maar de eerstverantwoordelijk verpleegkundige stelde voor om toch nog een keer te proberen om de kapbeademing proberen af te bouwen. Dit lukte, waardoor het patiëntje wel met nachtelijke kapbeademing naar huis ging, maar geen canule nodig had. Dit scheelt enorm in de ontwikkeling van de spraak/taal van het kind en in de zorg die er thuis nodig is. Zoiets geeft je als verpleegkundige heel veel werkplezier.”

Nederstigt is ook Amsterdam UMC-breed bezig met het stimuleren van zeggenschap. Ze is de coördinator van het verpleegkundig platform dat deze zomer werd opgericht: dit platform verzamelt via dertig ambassadeurs per afdeling de geluiden en ideeën van de eigen beroepsgroep. Er zijn meer actuele voorbeelden van projecten die de inspraak van verpleegkundigen willen vergroten. Het TOP-V programma (zie kadertekst) geeft hen een grotere stem in het beleid. De Verbeterde Zorg Studio biedt een podium waar verpleegkundigen hun praktische verbeteringen waar kunnen maken. Ook landelijk leeft de roep om meer invloed: het Landelijk Actieplan Zeggenschap begeleidt 140 zorgorganisaties met een plan om zeggenschap te versterken. 

Annamarike Seller is programma-leider van dit actieplan. Ook binnen Amsterdam UMC maakt ze zich sterk voor het verpleegkundig verhaal: Seller stond bijvoorbeeld aan de wieg van het meerjarenplan Verpleegkunde. Daarbij werden verpleegkundigen in groepsinterviews gevraagd welke factoren het werk voor hen aantrekkelijk maakt. Inmiddels onderzoekt Seller vanuit de dienst HR wat er gedaan kan worden om deze groep te behouden. “Zeggenschap is een middel om onderwerpen die voor jou belangrijk zijn om hier te blijven bespreekbaar te maken. Bijvoorbeeld een goede work/life balance en doorgroeimogelijkheden.” Een ziekenhuis dat inspraak de ruimte geeft, is aantrekkelijker. “En dat is in tijden waar het heel lastig is mensen te werven en te behouden, een groot voordeel.” 

A

‘Inspraak geeft heel veel werkplezier’

Bij de vele lateralisaties kan zeggenschap volgens Seller een positieve rol spelen. “Bij zo’n belangrijke ontwikkeling wil je graag betrokken worden. Dan verloopt het proces soepeler. Een negatief voorbeeld is als afdelingen die samengaan voor een bepaalde handeling een verschillend protocol hanteren. Als verpleegkundige wil je het liefst samen beargumenteren wat de beste aanpak is. Maar soms wordt via een soort handjeklap voor het ene protocol gekozen. ” Het raadplegen van verpleegkundigen rond de verhuiswaves is ook een belangrijk actiepunt van de verpleegkundige adviesraad (VAR). “Wij hebben er op aangedrongen dat dan heel uitgebreid wordt uitgevraagd wat er leeft”, aldus VAR-lid Michèle van der Lee. “Juist in zulke periodes dreig je verpleegkundigen kwijt te raken. ‘De verpleegkundig hoofden zijn betrokken’, hoorden we dan. Maar het gaat ook om de collega’s op de werkvloer.”

“Bij mijn eigen lateralisatie is goed naar ons geluisterd”, zegt Van der Lee. “Er blijven binnen Chirurgie Maag-Darm-Lever drie afdelingen bestaan en eerst wilde men per afdeling gaan specialiseren in een beperkt aantal ingrepen.  Maar de verpleegkundigen vonden dat saai, die werken liever met een grotere variatie aan ziektebeelden. De specialisatie ging niet door.” In de VAR merkt ze eveneens dat de inspraak van de beroepsgroep in de lift zit: “Wij adviseren de raad van bestuur over een groeiend aantal onderwerpen. Besluiten zijn minder medisch ingestoken en meer zorg-gedreven, met oog voor het perspectief van de verpleegkundige.”

Krabbenmand

Toch zijn er ook hindernissen op de weg. De eigen mentaliteit van de verpleegkundige bijvoorbeeld. Die is van oudsher gericht op de dagelijkse, praktische zorg voor de patiënt. Dat matcht niet altijd met het tijd vrijmaken voor vergaderen en meedenken. “Dat noemen we ook wel de krabbenmand”, vertelt Nederstigt. “Als je uit de mand klimt om aan beroepsontwikkeling, word je door je collega’s weer naar beneden getrokken, zoals krabben doen. ‘Daar gaat ze weer’, hoor je dan. ‘Moeten wij het echte werk doen’.” Seller herkent het: “Als het gaat om patiëntenzorg trekken verpleegkundigen een arts als het moet door de telefoon heen. Wanneer hun eigen vak op het spel staat, stellen ze zich veel onderdaniger op.”

Daarom is er bij het Verpleegkundig Platform en TOP-V expliciet tijd vrijgemaakt voor het meedenken. De ambassadeurs van het platform zijn twee uur per week vrijgesteld en de verpleegkundigen in de kernteams van Top-V krijgen er ook tijd voor. Hierdoor, en door de tastbare invloed die de betrokken verpleegkundigen ervaren, lijkt de huidige roep om meer zeggenschap serieus kans te maken. Vergelijkbare pogingen in het verleden slaagden lang niet altijd. Gebrek aan tijd, mindset en daadwerkelijke zeggenschap voorkwamen dat. Ook gaf de medische staf niet altijd voldoende ruimte: “Artsen realiseren zich nu gelukkig steeds vaker dat een meer gelijkwaardige relatie met verpleegkundigen betere besluiten oplevert”, stelt Seller. “Onze complexe zorg kan alleen vanuit een goed samenwerkend team geleverd worden.” 

Directeur HR Yolande van der Linden onderschrijft dit. “Meer zeggenschap past bij modern werkgeverschap. Niet alleen voor verpleegkundigen. Daarom gaan we het TOP-V concept ook geschikt maken voor andere beroepsgroepen in het ziekenhuis.” De meer gelijkwaardige samenwerking tus-sen medische staf en verpleegkundigen is volgens Van der Linden een trend. “Dat gebeurt steeds meer via het werkplekmanagement medisch-verpleegkundig. Verder werken artsen in het multidisciplinair overleg vaker samen met hun verpleegkundecollega’s.” Van der Linden ziet de groeiende invloed van verpleegkundigen als een blijvertje. “Het idee dat je meer betrokken kunt zijn en echt iets te zeggen hebt is, hoe pril ook, een echte beweging aan het worden.” Dat heeft volgens Nederstigt één heel mooi effect: “De fonkeling in de ogen van de verpleegkundige. Die zich gezien en gehoord voelt. Die initiatief neemt. Daar draait het om.” 

‘Ik zet mijn eigen handtekening’

Tirzah Tas

“Toen ik in 1985 begon, was het met de zeggenschap totaal anders gesteld: je was als verpleegkundige de verlengde arm van de dokter. Je kon wel dingen signaleren, maar of het werd overgenomen was afhankelijk van hoe open minded de dokter was. Op de IC was ik als verpleegkundige relatief zelfstandig. Dat is ook nodig, omdat je daar vaak acuut moet handelen. Als de saturatie bij een patiënt plots daalt, is het gaan met die banaan. Dan heb je geen tijd om eerst de dokter te bellen. Die assertieve mentaliteit nam ik mee naar de verkoeverkamer. Daar had ik al snel een leidinggevende rol. Het was toen zo dat je als verpleegkundige leidinggevende moest worden om te zorgen dat je ideeën werden uitgevoerd. “In de rol van verpleegkundig specialist heb je automatisch meer te zeggen. Maar daar heb ik hard voor moeten knokken. Het AMC hield de deur voor deze vernieuwing compleet dicht. Later kwam de deur op een kier en heb ik mijn voet ertussen gestoken. Inmiddels wordt de grote meerwaarde van ons vak algemeen erkend. Als verpleegkundige moet je vaak een lange adem hebben, als je iets wilt veranderen. Mijn doel was het verbeteren van de kwaliteit van de patiëntenzorg. Met name voor de kwetsbare groep waar ik het meest mee heb gewerkt: patiënten die voor hun antibiotica volledig afhankelijk zijn van een infuus. Ik zag dat bij acute incidenten de hulp niet adequaat geregeld was. Dat heb ik toen via gesprekken met alle stakeholders beter georganiseerd. Het zit hem soms in kleine dingen: zoals een dopje dat het katheter afsluit zonder directe verbinding met de bloedbaan. Zodat het risico op infecties vermindert. Ik ontdekte dat dopje elders en vond dat wij het ook moesten hebben. Uiteindelijk heb ik het bijbehorende protocol zelf geschreven. Niet met alle protocollen liep het zo vlot. Het gezamenlijke protocol voor het OPAT-team, dat op beide locaties de mobiele infuuszorg verzorgt, duurde wel vijf jaar. Iedereen moest zijn zegje doen. Intussen moest ik als verpleegkundig specialist voor elk receptje achter de hoofdbehandelaar aan fietsen. Qua zeggenschap een stap terug in de tijd. Nu ga ik werken voor een externe apotheek. Ik doe hetzelfde werk, maar met meer autonomie. Ik zet mijn eigen handtekening.”

‘Bij TOP-V wordt echt naar ons geluisterd’

“Een voorbeeld van de invloed die wij als verpleegkundigen hebben dankzij TOP-V is het idee om op onze afdeling eventueel te gaan werken met eerstverantwoordelijke verpleegkundigen (evv’ers). Dat betekent dat jij voor bepaalde patiënten het aanspreekpunt bent en extra aandacht hebt. Ik ben daar een fan van, omdat je een patiënt zo beter in kaart hebt en deze zich veiliger voelt.” Oncologie-verpleegkundige Lisa Van den Burg is zichtbaar enthousiast als ze vertelt over het TOP V-programma dat de afdeling Medische oncologie begin dit jaar gestart is. “Ik dacht nog ‘Dit zal wel weer zo’n plan zijn met ideeën vanuit de leiding die wij moeten uitvoeren’. Maar al snel werd duidelijk dat wij als verpleegkundigen echt een stem hebben.”

Grotere inspraak van de werkvloer is inderdaad een effect van het programma Teamontwikkeling en Professionalisering Verpleegkundigen (TOP-V), vertelt Gea Westerhof, verpleegkundig hoofd bij Medische oncologie. “TOP-V is een jaar geleden op een aantal afdelingen begonnen om met alle verpleegkundigen na te denken over de toekomst van de afdeling en de teams. Daarin spelen de verpleegkundigen zelf een centrale rol. Zij hebben uit acht algemene thema’s er drie gekozen waaraan wij als afdeling extra aandacht besteden: professionele ontwikkeling, digitalisering en kwaliteit en veiligheid van de zorg. Dat heeft een stroom van betrokkenheid en kracht op gang gebracht. Ik merk dat verpleegkundigen kritischer kijken naar de zorg en meer initiatief nemen. ‘Kunnen we niet een extra training doen?’, hoor ik nu vaker.”

Ook oncologisch verpleegkundige Miriam Hoegee, net als Van den Burg en Seline Prins lid van het kernteam top-V op haar afdeling, ervaart meer invloed. “Zo is tijdens een TOP-V overleg het plan geopperd voor een patiënten-app, die ons veel tijd kan besparen en de patiënt extra regie en service brengt. In de app kunnen patiënten eventueel thuis al hun gegevens van een opname invullen. Of een voorlichtingsfilmpje kijken over de chemokuur. “Het leuke is dat dit soort ideeën nu meer vanuit het team van verpleegkundigen komen”, zegt Hoegee. “Ik heb nu echt het gevoel dat er ook echt geluisterd wordt.”

Om de inspraak waar te maken, is het volgens Westerhof belangrijk dat het hele management van een afdeling TOP-V steunt: “Dat is bij ons zo. Het medisch afdelingshoofd, de werkplekmanager en de teamleider staan erachter. Ook de artsen werken mee.” Dat betekent in de praktijk dat de medische staf in bepaalde situaties aan verpleegkundigen meer ruimte geeft. “Zo is er al langer de ontwikkeling dat bij de beslissing of de behandeling van een terminale patiënt nog moet worden voortgezet, de stem van de verpleegkundige belangrijker wordt. Die staat immers 24/7 aan het bed van die patiënt.”

Een herkenbaar voorbeeld voor Hoegee en Van den Burg “De arts gaat in zo’n situatie vaak uit van een CT-scan en andere beelden”, stelt Van den Burg. “Die ziet de patiënt af en toe vijf minuten en kan denken: ‘Oh, die komt best nog kwiek over’. Wij als verpleegkundigen weten dat diegene zich misschien groot houdt en niet eens uit bed kan of naar het toilet. En dus te zwak is voor een nieuwe chemokuur. Dan kunnen wij echt wel tegen de arts zeggen dat wij doorgaan niet verstandig vinden.” Ook Hoegee vindt vaker gehoor bij artsen: “Bijvoorbeeld als het gaat over het infuusbeleid of het lab afnemen, dan luisteren ze bij de artsenvisite ook naar ons.”

De groei in zeggenschap is ‘de absolute meerwaarde’ van het TOP-V programma, vindt Yolande van der Linden, voorzitter van de stuurgroep TOP-V en directeur HR Amsterdam UMC. “Ik heb dat geluid van veel afdelingen gehoord. Bij de start van TOP-V dachten we dat het vooral de ontwikkeling van het team en de professionaliteit zou bevorderen. Maar het zorgt dus ook voor meer commitment, meer zeggenschap bij verpleegkundigen.”

DNA  •  medewerkersblad van Amsterdam UMC 

Best practice

Zeggenschap

in opmars

‘Inspraak geeft heel veel werkplezier’

“Als er geluisterd wordt naar verpleegkundigen kan dat zulke mooie dingen opleveren”, zegt teamleider Irene Nederstigt. “Op mijn eigen afdeling, de Intensive Care voor kinderen in het Emma Kinderziekenhuis, gebeurt dat gelukkig vaak. Ook omdat er veel gespecialiseerde verpleegkundigen werken. Zo hadden we een patiëntje dat niet zonder beademing kon en daarmee naar huis zou gaan. We wilden een canule (busje, red) plaatsen, maar de eerstverantwoordelijk verpleegkundige stelde voor om toch nog een keer te proberen om de kapbeademing proberen af te bouwen. Dit lukte, waardoor het patiëntje wel met nachtelijke kapbeademing naar huis ging, maar geen canule nodig had. Dit scheelt enorm in de ontwikkeling van de spraak/taal van het kind en in de zorg die er thuis nodig is. Zoiets geeft je als verpleegkundige heel veel werkplezier.”

Nederstigt is ook Amsterdam UMC-breed bezig met het stimuleren van zeggenschap. Ze is de coördinator van het verpleegkundig platform dat deze zomer werd opgericht: dit platform verzamelt via dertig ambassadeurs per afdeling de geluiden en ideeën van de eigen beroepsgroep. Er zijn meer actuele voorbeelden van projecten die de inspraak van verpleegkundigen willen vergroten. Het TOP-V programma (zie kadertekst) geeft hen een grotere stem in het beleid. De Verbeterde Zorg Studio biedt een podium waar verpleegkundigen hun praktische verbeteringen waar kunnen maken. Ook landelijk leeft de roep om meer invloed: het Landelijk Actieplan Zeggenschap begeleidt 140 zorgorganisaties met een plan om zeggenschap te versterken. 

Annamarike Seller is programma-leider van dit actieplan. Ook binnen Amsterdam UMC maakt ze zich sterk voor het verpleegkundig verhaal: Seller stond bijvoorbeeld aan de wieg van het meerjarenplan Verpleegkunde. Daarbij werden verpleegkundigen in groepsinterviews gevraagd welke factoren het werk voor hen aantrekkelijk maakt. Inmiddels onderzoekt Seller vanuit de dienst HR wat er gedaan kan worden om deze groep te behouden. “Zeggenschap is een middel om onderwerpen die voor jou belangrijk zijn om hier te blijven bespreekbaar te maken. Bijvoorbeeld een goede work/life balance en doorgroeimogelijkheden.” Een ziekenhuis dat inspraak de ruimte geeft, is aantrekkelijker. “En dat is in tijden waar het heel lastig is mensen te werven en te behouden, een groot voordeel.” 

A

‘Ik zet mijn eigen handtekening’

Tirzah Tas

“Toen ik in 1985 begon, was het met de zeggenschap totaal anders gesteld: je was als verpleegkundige de verlengde arm van de dokter. Je kon wel dingen signaleren, maar of het werd overgenomen was afhankelijk van hoe open minded de dokter was. Op de IC was ik als verpleegkundige relatief zelfstandig. Dat is ook nodig, omdat je daar vaak acuut moet handelen. Als de saturatie bij een patiënt plots daalt, is het gaan met die banaan. Dan heb je geen tijd om eerst de dokter te bellen. Die assertieve mentaliteit nam ik mee naar de verkoeverkamer. Daar had ik al snel een leidinggevende rol. Het was toen zo dat je als verpleegkundige leidinggevende moest worden om te zorgen dat je ideeën werden uitgevoerd. “In de rol van verpleegkundig specialist heb je automatisch meer te zeggen. Maar daar heb ik hard voor moeten knokken. Het AMC hield de deur voor deze vernieuwing compleet dicht. Later kwam de deur op een kier en heb ik mijn voet ertussen gestoken. Inmiddels wordt de grote meerwaarde van ons vak algemeen erkend. Als verpleegkundige moet je vaak een lange adem hebben, als je iets wilt veranderen. Mijn doel was het verbeteren van de kwaliteit van de patiëntenzorg. Met name voor de kwetsbare groep waar ik het meest mee heb gewerkt: patiënten die voor hun antibiotica volledig afhankelijk zijn van een infuus. Ik zag dat bij acute incidenten de hulp niet adequaat geregeld was. Dat heb ik toen via gesprekken met alle stakeholders beter georganiseerd. Het zit hem soms in kleine dingen: zoals een dopje dat het katheter afsluit zonder directe verbinding met de bloedbaan. Zodat het risico op infecties vermindert. Ik ontdekte dat dopje elders en vond dat wij het ook moesten hebben. Uiteindelijk heb ik het bijbehorende protocol zelf geschreven. Niet met alle protocollen liep het zo vlot. Het gezamenlijke protocol voor het OPAT-team, dat op beide locaties de mobiele infuuszorg verzorgt, duurde wel vijf jaar. Iedereen moest zijn zegje doen. Intussen moest ik als verpleegkundig specialist voor elk receptje achter de hoofdbehandelaar aan fietsen. Qua zeggenschap een stap terug in de tijd. Nu ga ik werken voor een externe apotheek. Ik doe hetzelfde werk, maar met meer autonomie. Ik zet mijn eigen handtekening.”

Bij de vele lateralisaties kan zeggenschap volgens Seller een positieve rol spelen. “Bij zo’n belangrijke ontwikkeling wil je graag betrokken worden. Dan verloopt het proces soepeler. Een negatief voorbeeld is als afdelingen die samengaan voor een bepaalde handeling een verschillend protocol hanteren. Als verpleegkundige wil je het liefst samen beargumenteren wat de beste aanpak is. Maar soms wordt via een soort handjeklap voor het ene protocol gekozen. ” Het raadplegen van verpleegkundigen rond de verhuiswaves is ook een belangrijk actiepunt van de verpleegkundige adviesraad (VAR). “Wij hebben er op aangedrongen dat dan heel uitgebreid wordt uitgevraagd wat er leeft”, aldus VAR-lid Michèle van der Lee. “Juist in zulke periodes dreig je verpleegkundigen kwijt te raken. ‘De verpleegkundig hoofden zijn betrokken’, hoorden we dan. Maar het gaat ook om de collega’s op de werkvloer.”

“Bij mijn eigen lateralisatie is goed naar ons geluisterd”, zegt Van der Lee. “Er blijven binnen Chirurgie Maag-Darm-Lever drie afdelingen bestaan en eerst wilde men per afdeling gaan specialiseren in een beperkt aantal ingrepen.  Maar de verpleegkundigen vonden dat saai, die werken liever met een grotere variatie aan ziektebeelden. De specialisatie ging niet door.” In de VAR merkt ze eveneens dat de inspraak van de beroepsgroep in de lift zit: “Wij adviseren de raad van bestuur over een groeiend aantal onderwerpen. Besluiten zijn minder medisch ingestoken en meer zorg-gedreven, met oog voor het perspectief van de verpleegkundige.”

Krabbenmand

Toch zijn er ook hindernissen op de weg. De eigen mentaliteit van de verpleegkundige bijvoorbeeld. Die is van oudsher gericht op de dagelijkse, praktische zorg voor de patiënt. Dat matcht niet altijd met het tijd vrijmaken voor vergaderen en meedenken. “Dat noemen we ook wel de krabbenmand”, vertelt Nederstigt. “Als je uit de mand klimt om aan beroepsontwikkeling, word je door je collega’s weer naar beneden getrokken, zoals krabben doen. ‘Daar gaat ze weer’, hoor je dan. ‘Moeten wij het echte werk doen’.” Seller herkent het: “Als het gaat om patiëntenzorg trekken verpleegkundigen een arts als het moet door de telefoon heen. Wanneer hun eigen vak op het spel staat, stellen ze zich veel onderdaniger op.”

Daarom is er bij het Verpleegkundig Platform en TOP-V expliciet tijd vrijgemaakt voor het meedenken. De ambassadeurs van het platform zijn twee uur per week vrijgesteld en de verpleegkundigen in de kernteams van Top-V krijgen er ook tijd voor. Hierdoor, en door de tastbare invloed die de betrokken verpleegkundigen ervaren, lijkt de huidige roep om meer zeggenschap serieus kans te maken. Vergelijkbare pogingen in het verleden slaagden lang niet altijd. Gebrek aan tijd, mindset en daadwerkelijke zeggenschap voorkwamen dat. Ook gaf de medische staf niet altijd voldoende ruimte: “Artsen realiseren zich nu gelukkig steeds vaker dat een meer gelijkwaardige relatie met verpleegkundigen betere besluiten oplevert”, stelt Seller. “Onze complexe zorg kan alleen vanuit een goed samenwerkend team geleverd worden.” 

Directeur HR Yolande van der Linden onderschrijft dit. “Meer zeggenschap past bij modern werkgeverschap. Niet alleen voor verpleegkundigen. Daarom gaan we het TOP-V concept ook geschikt maken voor andere beroepsgroepen in het ziekenhuis.” De meer gelijkwaardige samenwerking tus-sen medische staf en verpleegkundigen is volgens Van der Linden een trend. “Dat gebeurt steeds meer via het werkplekmanagement medisch-verpleegkundig. Verder werken artsen in het multidisciplinair overleg vaker samen met hun verpleegkundecollega’s.” Van der Linden ziet de groeiende invloed van verpleegkundigen als een blijvertje. “Het idee dat je meer betrokken kunt zijn en echt iets te zeggen hebt is, hoe pril ook, een echte beweging aan het worden.” Dat heeft volgens Nederstigt één heel mooi effect: “De fonkeling in de ogen van de verpleegkundige. Die zich gezien en gehoord voelt. Die initiatief neemt. Daar draait het om.” 

Om de inspraak waar te maken, is het volgens Westerhof belangrijk dat het hele management van een afdeling TOP-V steunt: “Dat is bij ons zo. Het medisch afdelingshoofd, de werkplekmanager en de teamleider staan erachter. Ook de artsen werken mee.” Dat betekent in de praktijk dat de medische staf in bepaalde situaties aan verpleegkundigen meer ruimte geeft. “Zo is er al langer de ontwikkeling dat bij de beslissing of de behandeling van een terminale patiënt nog moet worden voortgezet, de stem van de verpleegkundige belangrijker wordt. Die staat immers 24/7 aan het bed van die patiënt.”

Een herkenbaar voorbeeld voor Hoegee en Van den Burg “De arts gaat in zo’n situatie vaak uit van een CT-scan en andere beelden”, stelt Van den Burg. “Die ziet de patiënt af en toe vijf minuten en kan denken: ‘Oh, die komt best nog kwiek over’. Wij als verpleegkundigen weten dat diegene zich misschien groot houdt en niet eens uit bed kan of naar het toilet. En dus te zwak is voor een nieuwe chemokuur. Dan kunnen wij echt wel tegen de arts zeggen dat wij doorgaan niet verstandig vinden.” Ook Hoegee vindt vaker gehoor bij artsen: “Bijvoorbeeld als het gaat over het infuusbeleid of het lab afnemen, dan luisteren ze bij de artsenvisite ook naar ons.”

De groei in zeggenschap is ‘de absolute meerwaarde’ van het TOP-V programma, vindt Yolande van der Linden, voorzitter van de stuurgroep TOP-V en directeur HR Amsterdam UMC. “Ik heb dat geluid van veel afdelingen gehoord. Bij de start van TOP-V dachten we dat het vooral de ontwikkeling van het team en de professionaliteit zou bevorderen. Maar het zorgt dus ook voor meer commitment, meer zeggenschap bij verpleegkundigen.”

“Een voorbeeld van de invloed die wij als verpleegkundigen hebben dankzij TOP-V is het idee om op onze afdeling eventueel te gaan werken met eerstverantwoordelijke verpleegkundigen (evv’ers). Dat betekent dat jij voor bepaalde patiënten het aanspreekpunt bent en extra aandacht hebt. Ik ben daar een fan van, omdat je een patiënt zo beter in kaart hebt en deze zich veiliger voelt.” Oncologie-verpleegkundige Lisa Van den Burg is zichtbaar enthousiast als ze vertelt over het TOP V-programma dat de afdeling Medische oncologie begin dit jaar gestart is. “Ik dacht nog ‘Dit zal wel weer zo’n plan zijn met ideeën vanuit de leiding die wij moeten uitvoeren’. Maar al snel werd duidelijk dat wij als verpleegkundigen echt een stem hebben.”

Grotere inspraak van de werkvloer is inderdaad een effect van het programma Teamontwikkeling en Professionalisering Verpleegkundigen (TOP-V), vertelt Gea Westerhof, verpleegkundig hoofd bij Medische oncologie. “TOP-V is een jaar geleden op een aantal afdelingen begonnen om met alle verpleegkundigen na te denken over de toekomst van de afdeling en de teams. Daarin spelen de verpleegkundigen zelf een centrale rol. Zij hebben uit acht algemene thema’s er drie gekozen waaraan wij als afdeling extra aandacht besteden: professionele ontwikkeling, digitalisering en kwaliteit en veiligheid van de zorg. Dat heeft een stroom van betrokkenheid en kracht op gang gebracht. Ik merk dat verpleegkundigen kritischer kijken naar de zorg en meer initiatief nemen. ‘Kunnen we niet een extra training doen?’, hoor ik nu vaker.”

Ook oncologisch verpleegkundige Miriam Hoegee, net als Van den Burg en Seline Prins lid van het kernteam top-V op haar afdeling, ervaart meer invloed. “Zo is tijdens een TOP-V overleg het plan geopperd voor een patiënten-app, die ons veel tijd kan besparen en de patiënt extra regie en service brengt. In de app kunnen patiënten eventueel thuis al hun gegevens van een opname invullen. Of een voorlichtingsfilmpje kijken over de chemokuur. “Het leuke is dat dit soort ideeën nu meer vanuit het team van verpleegkundigen komen”, zegt Hoegee. “Ik heb nu echt het gevoel dat er ook echt geluisterd wordt.”

‘Bij TOP-V wordt echt naar ons geluisterd’

Tekst: Stijn Dunk - Foto: Mark van den Brink (foto titelpagina) en Martijn Gijsbertsen (foto Tirzah Tas)

Wanneer verpleegkundigen meepraten, levert dat betere zorg op en meer werkplezier. Dat inzicht wint steeds meer terrein. Het verpleegkundig platform en het programma TOP-V geven de verpleegkundige binnen Amsterdam aanwijsbare invloed. Ook landelijk staat zeggenschap hoog op de agenda. “Het is een echte beweging aan het worden.”

DNA  •  medewerkersblad van Amsterdam UMC 

DNA magazine online

DNA is het medewerkersblad van Amsterdam UMC. Het verschijnt 6 keer per jaar, zowel op papier als online. DNA brengt de achtergronden en persoonlijke verhalen bij de actuele ontwikkelingen in en rondom het ziekenhuis.
Volledig scherm